Zorg dichtbij: Avoord AanHuis helpt mevrouw Colen thuis te blijven

Zolang het kan, blijf ik thuis

Lout Colen (80) was twaalf jaar geleden haar tanden aan het poetsen toen haar leven in één klap veranderde. “Ineens viel mijn arm uit. En mijn been ook”, vertelt ze. “De telefoon lag op tafel. Ik ben erheen gekropen en heb mijn dochter gebeld: ‘Ik denk dat ik een hersenbloeding heb. Bel 112’.” Lout belandde in het ziekenhuis, waar ze twee weken bleef. Daarna volgden drie maanden interne revalidatie. Maar door veel oefenen mocht ze weer naar huis, waar ze hulp krijgt van Avoord AanHuis.

De eerste periode thuis was zwaar voor Lout. “Voor alles had ik hulp nodig. Elke dag ging ik met de taxi naar het revalidatiecentrum. Dan zat ik thuis te wachten: ‘Komt de zorg op tijd om me te douchen?’. En daarna: ‘Komt de taxi op tijd?’. Je wordt ineens zo afhankelijk. Dat is confronterend.”

Lout had het jaar ervoor nog afscheid moeten nemen van haar man, die plotseling overleed. Ze werkte toen als vrijwilliger bij Avoord, na een loopbaan van bijna vijftig jaar in de zorg. “Ik was coördinerend avondhoofd in het verpleeghuis. Dat werk zat in mijn bloed.” Toen ze ineens zélf zorg nodig had, was de keuze snel gemaakt. “Op het revalidatiecentrum zeiden ze: ‘Je moet thuis hulp zoeken’. Toen ben ik naar Avoord gestapt. Ik kende het, ik vertrouwde het.”

Een luisterend oor

Inmiddels komt er drie keer per week een medewerker van Avoord bij Lout thuis om te helpen met douchen en aankleden. Zelfstandig douchen mag ze niet meer, vanwege evenwichtsstoornissen die ze overhield aan de hersenbloeding. Ook is haar linkerkant beperkt door de verlamming. “Zou ik het anders willen? Jazeker. Maar het is niet anders.”

Toch kijkt Lout met tevredenheid naar de zorg die ze ontvangt. “Ze luisteren echt naar je. Je kunt dingen overleggen. Als ik een keer weg of naar het ziekenhuis moet, dan denken ze mee. Ze hebben het druk, dat zie ik ook wel. Het is nu heel anders dan vroeger. Toen ik nog werkte, werd er meer gedaan: het bed werd opgemaakt, de douche werd uitgebreid schoongemaakt na gebruik. Nu dunt de zorg uit. Maar de mensen die komen, doen het goed. Daar ben ik dankbaar voor.”

Thuis is thuis

Lout woont nog altijd zelfstandig, met hulp van haar kinderen en haar goede vriendin – een oud-collega van Avoord – die haar helpt met het bed verschonen. Haar dochter kookt geregeld. “Ik wil niet steeds op mijn kinderen terugvallen. Dat voelt niet goed. Ze hebben hun eigen leven. Maar het is wel fijn dat ik mede dankzij hen in mijn huis kan blijven wonen.”

De dagen zijn niet altijd makkelijk. “Ik ben vaak eenzaam. Soms spreek ik een hele dag niemand en dan is het stil. Maar ik wil hier blijven, zolang het kan.” Onlangs speelde Lout heel even met het idee om te verhuizen naar een woonvorm met meer zorg. “Maar toen ik er binnenkwam, voelde ik: nee, dit is het nog niet voor mij. Ik wil nog meedoen. Mijn eigen ding doen, op mijn eigen plek.”

Ouder worden met mildheid

Lout is realistisch over ouder worden. “Verandering kost me steeds meer moeite. Ik merk het in de zorg, in het leven. En ook in mezelf: je wordt ouder. Alles wordt minder makkelijk, maar ik probeer te blijven wie ik ben.” Ze houdt van rust en van ‘op zichzelf’ zijn. Af en toe contact met buurtjes is fijn, maar ze zoekt het niet actief op. “Ik geniet van het fijne plekje in huis waar ik uitkijk op de tuin. Pas als ik hier niet meer kan wonen, dán pas ga ik. Niet eerder.”

Lout kijkt terug op een leven vol zorg, voor anderen én nu voor zichzelf. “Het is gek dat ik nu zelf die zorg ontvang. Maar het helpt me vooruit. Dankzij Avoord en dankzij de mensen om me heen, red ik het. Thuis. Op mijn manier. En dat is heel wat waard.”