Wim werkt als vrijwilliger in het hospice

‘Ik herkende me in zijn verhaal’

Elke dag, zes weken lang, maakte Wim van Haperen een half uur vrij. Niet voor iets groots. Niet voor iets ingewikkelds. Gewoon, om te wandelen met een meneer uit het hospice. Deze cliënt had geen vrouw, geen kinderen, en hij wilde maar één ding: naar buiten. De zon voelen, de wind op zijn gezicht. Dan leefde hij op.

Wim is vrijwilliger in Hospice Marianahof van Avoord sinds de opening, inmiddels al bijna 13 jaar. Wat begon als een korte proefperiode, werd een vast onderdeel van zijn leven. Eerst hielp hij 11 jaar lang op de kamers, tegenwoordig is hij vooral buiten te vinden. In de tuin met zijn handen in de aarde. Of al wandelend met cliënten, zoals met die ene meneer. “Hij was altijd bezig geweest in zijn moestuin en verzorgde zijn tuin en die van zijn buren. Het buitenleven zat in zijn bloed, net als bij mij.”

Met aandacht en tijd maakte Wim het verschil. En dát is precies wat samenzorgen voor hem betekent.

Een zaadje geplant

De keuze om vrijwilliger te worden ontstond in een verdrietige tijd. “Dertien jaar geleden overleed mijn zus. We kwamen als familie vaak samen in die periode. Ondanks het verdriet voelde dat zó warm. Zó waardevol. Toen ik later in een oproep in de Bode las dat het hospice vrijwilligers zocht, dacht ik: die tijd met mijn zus was zo mooi, dat wil ik ook voor anderen mogelijk maken.”

Als oud-leerkracht en voormalig begeleider in de sociale werkvoorziening had Wim al een heel klein beetje ervaring met zorgen voor een ander. Toch begon hij met een open houding. “Ik wilde gewoon eerst kijken of het vrijwilligerswerk in een hospice bij me paste. Nou, dertien jaar later ben ik er nog steeds. Dus ja, het past wel.”

Samen, gelijkwaardig

Wat hem aanspreekt, is hoe iedereen in het hospice gelijk is. “Er is geen strakke hiërarchie. We doen het samen. Zorgmedewerkers, vrijwilligers, familie… we zijn één team. Dat voel je. Familieleden lopen makkelijk even binnen met een vraag en dat werkt. Je ziet mensen opbloeien als ze zich thuis voelen.”

Wim helpt daar ook actief aan mee. “Ik geef weleens rondleidingen aan nieuwe cliënten of familieleden. Dan zeg ik altijd: voel je vrij. Doe je eigen ding. Stel vragen als je ergens mee zit en gebruik onze ervaring. Je mag hier jezelf zijn.”

Zelfs de artsen worden met de voornaam aangesproken. “We houden niet van meneer of mevrouw. Die afstand is nergens voor nodig.”

Regie geven is ook zorg geven

De meneer met wie Wim zes weken wandelde, was daar een duidelijk voorbeeld van. “Hij had geen regie gehad over zijn opname in het hospice. Dat zat hem dwars. Maar tijdens onze wandelingen bepaalde hij alles. Waar we heen gingen, hoelang we buiten bleven, waar we over praatten. Hij had de touwtjes in handen en ik volgde.”

Die momenten waren meer dan zomaar een wandeling. “Hij deelde van alles met me. Over zijn leven, zijn familie en zijn zaakwaarnemer, zijn auto. Ik gaf geen mening, ik luisterde gewoon. Hij had een uitlaatklep nodig en die vond hij in onze gesprekken.”

De gesprekken gaven hem lucht. Letterlijk en figuurlijk, en dat had effect. “Uiteindelijk bleek hij te goed voor het hospice. Hij verhuisde naar een verpleeghuis en hij leeft nog steeds. Ik ben laatst nog bij hem op bezoek geweest. Het gaat naar omstandigheden goed met hem.”

Een warm gevoel

Wim straalt als hij erover praat. “Het voelt voor mij dat ik waardevol ben voor iemand anders, daar krijg ik een warm gevoel van. Als ik iemand die het moeilijk heeft een beetje kan helpen, alleen al door te luisteren of even samen naar buiten te gaan, word ik ook blij.“

Zelf haalt hij er ook kracht uit. “Je leert relativeren. Je eigen problemen worden kleiner als je ziet wat mensen hier meemaken. En ik probeer altijd wat gepaste humor te gebruiken. Even dat doemdenken doorbreken en een glimlach brengen.”

Nog steeds blij dat ik dit doe

Of hij het nog steeds met plezier doet? Daar hoeft hij niet over na te denken. “Zeker. Ik ben blij dat ik dit werk mag doen. Het is niet zwaar, niet moeilijk. Je hoeft geen zorgachtergrond te hebben. Je moet er gewoon zíjn. Open, vriendelijk en met aandacht. Dan maak je al een wereld van verschil.”